Op dit moment wordt er veel gezegd over de toegenomen werkdruk bij leerkrachten. Dit speelt bij het primaire onderwijs (po), het voortgezet onderwijs (vo) en ook bij het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Ik merk, vooral op sociale media, dat er veel discussie is over de oorzaak en de oplossingen maar ook dat er van buiten het onderwijs mensen niet echt willen geloven in die werkdruk en zelfs lacherig doen en verwijzen naar de “wekenlange” vakanties die het onderwijs kent.
De eerlijkheid gebied mij dat ik niet veel kan zeggen over het primaire onderwijs en het voorgezette onderwijs. Met de eerste heb ik (nog) geen ervaring, met de tweede nog weinig maar op het MBO liep ik al vaker rond bij ondersteunende diensten en sprak ik met veel docenten.
Maar om eerst maar eens een open deur in te trappen: op alle vormen van onderwijs is lesgeven veel meer dan al dan (al dan niet) fysiek voor een groep staan. Die directe contacturen zijn alleen mogelijk door de les goed voor te bereiden, de les te verzorgen en daarna(ast) open te staan voor vragen en toetsen te maken en na te kijken. Naast het lesgeven zijn er nog allerlei andere taken binnen een school die invulling moeten krijgen en waar ruimte voor ingepland moet worden. De AOB (Algemene Onderwijs Bond zette de verschillende taken in het PO al eens in een “functiereeks” en daar zie je direct hoe veel meer het leerkracht zijn is dan wat de omgeving ziet en ervaart: het voor de klas staan. Voor een docent op het VO en MBO is dat niet anders. Daarnaast wordt van beide verwacht dat leerlingen/studenten op hun eigen niveau worden aangesproken en begeleid. Dat geldt vooral voor het primair en voortgezet onderwijs en daar is door het “passend” onderwijs waarbij kinderen “met een rugzakje” mee moeten kunnen doen bij “normaal” onderwijs nog meer bijgekomen. Dat de extra ondersteuning die daarbij nodig is en gegeven wordt niet gelijk is aan wat daadwerkelijk gegeven kan worden is al geruime tijd bekend.
Naast deze ontwikkelingen staat de beloning van onderwijzend personeel al jaren op de agenda. Het is door, bij andere beroepen vergeleken, niet de best betaalde beroepsgroep en het moet haast een soort roeping zijn om er in te willen werken. Het effect ervan is onder andere dat er tekorten zijn ontstaan. Dit terwijl het ook de beroepsgroep is die onze kinderen in de basis opleidt tot het goed functioneren als volwassene in onze maatschappij en binnen het beroep waar ze in terecht komen. Om deze tekorten op te vangen worden docenten meer uren voor de klas gezet.
Daarnaast is het aantal verplichte contacturen, in ieder geval bij het MBO in 2013 (bbl) en 2014 (bol) verhoogd. Deze nieuwe eisen aan onderwijstijd zijn geregeld in artikel 7.2.7 van de Wet educatie en beroepsonderwijs. In zekere zin een dubbele strop: meer uren voor de klas om het gebrek aan docenten op te vangen en meer uren omdat de wet het vereist. Ondertussen blijft het werk buiten de klas bestaan, sterker, dat neemt ook toe (meer leerlingen) en dat bij een nagenoeg gelijk blijvende beloning waardoor het beroep nog minder aantrekkelijk wordt en docenten mogelijk toch voor een andere carrière kiezen. Een vicieuze cirkel waar men niet uit lijkt te komen en zonder twijfel een toegenomen werkdruk.
De oplossing die nu en steeds vaker gekozen wordt is niet bevoegde docenten, in deeltijd, inhuren om dit op te vangen. Dat kan soms een tijdelijke oplossing zijn maar structureel is het uiteraard niet. Of ze didactisch allemaal vaardig zijn is de vraag en het vertroebeld de blik op het echte probleem en daarmee op een structurele oplossing.
De oplossing komt niet van de leerkrachten en niet van de scholen maar moet van de overheid vandaan komen. Lesgeven en daarmee de leerkracht (op welk niveau ook) moet de aandacht krijgen die het verdiend. Op school wordt bij kinderen het fundament gelegd voor hun verdere leven. Het vak, want dat is het, moet weer de waarde en het aanzien krijgen wat het ooit had en daar hoort een passende beloning bij. Door aanzien en beloning wordt het weer interessant om voor dat mooie vak te kiezen en kunnen we weer meer bevlogen mensen voor de klas krijgen, Nederland heeft dat nodig, nu en voor de toekomst.
Photo by Taylor Wilcox on Unsplash