Enige jaren geleden vonden mijn vrouw en ik het moment daar om onze kinderen mee te nemen naar “Westerbork”. Voor ons ruim een uur rijden en onderweg probeerden we aan onze kinderen uit te leggen wat Westerbork was en wat ze zouden gaan zien. Aan het einde van de dag zou duidelijk worden dat het inderdaad bij proberen was gebleven. Alle drie hadden ze inmiddels op school geleerd over de 2de Wereldoorlog en een bezoek aan Westerbork hoorde wat ons betreft bij de opvoeding.
We parkeerden de auto en gingen het bezoekerscentrum binnen dat bij het kamp hoort. We kochten kaarten en liepen door het centrum. We zagen foto’s, briefkaarten, persoonlijke bezittingen en ik merkte dat mijn kinderen naarmate de tijd verstreek steeds stiller werden. Wat ze zagen maakte een onuitwisbare indruk en niet alleen op hen.
Na ons bezoek aan het centrum liepen we naar de plek waar vroeger het kamp was geweest. Een grote ruime vlakte spreidde zich voor ons uit. Her en der stonden (delen) van een barak en een enkele wachttoren. Centraal vonden we het monument en als ik mij goed herinner waren het stenen in de grond. Het waren heel veel kleine steentjes met een ster erop, die de 102.000 keer één mens symboliseren, de mensen die niet meer terug kwamen, las ik net op de website. Een van de kinderen vertelde ons dat hoewel het een mooie dag was, ze het koud had.
Ons pad ging verder en kwam bij een ander beroemd monument: de spoorlijn. Het monument, ontworpen door een overlevende van het kamp (Ralph Prins), laat rails zien die aan het eind omhoog krullen. Het was er druk, er werden foto’s gemaakt en bloemen neer gelegd. Die hadden wij ook mee genomen. De terugreis verliep in stilte maar ’s avonds kwamen de vragen……
Inmiddels zijn we zo’n 5 jaar verder. Van Aranea krijg ik een opdracht. Of eigenlijk moet ik zeggen Aranea heeft een opdracht gekregen en ik mag daar een rol in spelen. Het is een heel kleine opdracht, misschien 1 dag, misschien meer, misschien minder. Deze opdracht is wel heel bijzonder. Niet zo zeer wat ik mag gaan doen of waar het inhoudelijk over gaat. Eigenlijk is het gewoon een opdracht binnen mijn kennisgebied Informatiemanagement. De opdracht gaat over data, ik ga helpen een datamodel te maken. Het Kamp gaat haar collectie en alles wat daarmee samenhangt verregaand digitaliseren.
Wat het bijzonder maakt is de data waar het over gaat. De data betreft de collectie van het “Herinneringscentrum Kamp Westerbork” (HckW) zoals het officieel heet. Deze collectie omvat 7.200 boeken, 5.000 foto’s, 4.500 brieven, 1.200 briefkaarten, 300 tekeningen, 350 (3D) objecten, 350 (AV) interviews en documentaires. Het trof mij als een blok dat ik maar een zeer beperkt deel had gezien die dag in Drenthe. De data omvat ook de persoonsgegevens van 134.000 mensen in een andere database, met daarin ook nog 10.000 foto’s. 134.000 keer een persoon van wie bij de oorlogsgravenstichting geen graf bekend is. De betekenis van dat criterium doet me rillen.
HckW heeft een ambitie, een droom. Die droom bestaat uit twee delen: bijdragen aan het beste digitale platform dat een breed publiek informeert over de slachtoffers van de Holocaust, en een virtuele reconstructie van het kampterrein, waarlangs veel van de items uit deze databases een plek krijgen zodat ze gelezen, beluisterd en bekeken kunnen worden.
En aan die ene maar zo verschrikkelijk belangrijke droom om onze kinderen te laten zien dat dit nooit meer mag gebeuren, mag ik straks een heel klein steentje bijdragen.
Vandaag was in het nieuws dat HcKW twee nieuwe objecten aan heeft kunnen kopen: treinwagons. Ik keek met andere ogen naar dit nieuws en even, heel even, kreeg ik het weer koud.
Dit blog verscheen in december 2014 op Aranea.nl
Foto: eigen collectie