Onderwijs in beweging, deel 2

Het onderwijs is in beweging en de politiek staat te juichen om de initiatieven die naar boven komen. Een blog in twee delen. Deel 1 gaat over het MBO en dit deel twee over het HBO.

Bestuursvoorzitter van Hogeschool Inholland, Doekle Terpstra kwam vandaag naar buiten met zijn visie op de bewegingen die aan de gang zijn binnen het onderwijs in Nederland. In de week dat ROC Zadkine en het Albeda College overwegen samen te gaan en zich daarna in kleine beroepsgerichte scholen te verdelen vertelt Terpstra dat HEAO en HTS weer terug zullen komen. Samenwerken is dan cruciaal: “samenwerken is het nieuwe concurreren”. Klinkt natuurlijk prachtig maar is dat ook zo?

Ook het HBO worstelt met het gegeven dat opleidingen niet aansluiten op het bedrijfsleven. Studenten zijn niet goed voorbereid op de omgeving waar zij na de studie in terecht komen. “De herkenbaarheid is weg” wordt gezegd. Nu wordt door Terpstra terug gegrepen op de namen van scholen die begin jaren 90 verdwenen zijn. De wereld is in die 20 jaar flink veranderd en het lijkt dat nu geprobeerd wordt om de schooltypes van de jaren 80 aan te laten haken met de onderwijswens van de 21ste eeuw. Of dat, in het kader van verwachtingen, wenselijk is, is maar zeer de vraag.

Het lijkt dat de organisatie van het onderwijs moet worden aangepakt om dit probleen te tackelen. Bestuurders in HBO en MBO maken diezelfde keuze. Belangrijker dan de structuur waarmee je het aanbiedt  is echter het aanpakken van het onderwijs zelf. Daarbij hoort het zeer duidelijk neerzetten van wat het onderwijs betekent en dat klip en klaar duidelijk maken aan het bedrijfsleven. Het is belangrijk om het bedrijfsleven te betrekken bij het onderwijs. Tegelijkertijd moet naar de individuele wens van de student gekeken worden. Een moeilijke maar niet onmogelijke spagaat.

Een mooi voorbeeld van de onbekendheid van het aanbod aan onderwijs bij het bedrijfsleven is de uitgesproken wens van Stork en AKZO Nobel in oktober 2012. Beide bedrijven gaven aan het IT-management onderwijs in Nederland ondermaats te vinden en wilden een eigen opleiding starten. In het AD stellen Stork en Akzo Nobel dat er in Nederland geen goed hoger onderwijs is voor informatiemanagers, mensen die een brug slaan tussen computerprogrammeurs en verkoopafdelingen. Ze zouden voor dat soort personeel moeten uitwijken naar landen als India. Opleidingsmanagers in het land reageerden massaal en in veel gevallen reageerde zij zelfs boos. Stork en Akzo Nobel hadden geen enkel idee wat opleiding bij o.a. Hogeschool Utrecht, Hogeschool Inholland en Hogeschool NOVI op dat gebied al deden en de boodschap werd door de beide bedrijven snel ingeslikt en zou het alleen om een traineeship gaan.

Over het “oude” HBO: de heao vroeger had maar 1 gemeenschappelijk jaar en geen 3. De belangrijkste reden om dat los te laten was dat studenten geen herkenning hadden in de algemene propedeuse voor wat betreft hun gekozen richting en daardoor ook sneuvelden op vakken. De oude heao propedeuse had overigens ook een eigen managementlaag. Traditioneel zijn snijvlakopleidingen het haasje in dit soort bestuurlijke verschuivingen. In welke domein passen zij? Gevolg is altijd teveel concessies en een onduidelijke verwaterde opleiding. Terwijl juist deze opleidingen een concrete vraag invullen. Wil Terpstra terug naar de onherkenbare propedeuse of zelfs een driejarige algemene opleiding die zo breed wordt dat de herkenbaarheid nog verder afneemt. Het is maar de vraag of dat beter aansluit bij de vragen uit de markt.

Verder zal ook nu het geval zijn dat (enkele) managers en onderwijskundigen dit aan het voorbereiden zijn en docenten straks voor voldongen onderwijsmodellen en concepten plaatsen. In het minst erge geval zullen docenten uit al die opleidingen werkende zaken moeten loslaten en overboord moeten gooien om in de grote maalstroom mee te kunnen draaien. Energieverslindende en navel starende interne processen liggen op de loer. Dat kan niet hetgene zijn waar het bedrijfsleven op zit te wachten.

De politiek juicht al deze ontwikkelingen toe. Tegelijkertijd verzuimd de politiek datgene te doen wat echt een verandering in het onderwijs gaat brengen. Tanja Jadnanasning van de PvdA staat vooraan om te melden dat de ontwikkelingen goed zijn en dat de B terug komt in het beroepsonderwijs. En dat is denk ik niet waar. De B komt terug in de naam van de onderwijsinstelling maar het staat allerminst vast dat de B terugkeert in het onderwijs.

De Nederlandse wet spreekt nergens over “leren” behalve in de leerplichtwet. Over diplomeren des te meer. Zo worden scholen ook bekostigd, hoe meer uitstroom met papiertje hoe meer geld in het laatje stroomt. Wat daarvan de gevolgen zijn weet iedereen in het HBO. Wordt er door de politiek aan gewerkt om dat op te lossen? Ik zie het (nog) niet. Gestuurd door de politiek bieden scholen voorgebakken lesprogramma’s. Het zijn de profielen op de middelbare scholen en de vaste opleidingen op MBO en HBO maar ze sluiten niet aan bij de vragen uit het bedrijfsleven en niet bij de individuele wens en talent van de leerling/student.

Kortom, meer samenwerking en veel meer contact tussen onderwijs en bedrijfsleven is zeer wenselijk. De huidige manier van bekostiging van veel onderwijs staat dit vaak in de weg. Er wordt gestuurd op mensen die diploma’s moeten halen want dat is de inkomensbron. Leerlingen/studenten uit laten stromen met vaardigheden en kennis die direct toepasbaar is bij bedrijven is van ondergeschikt belang. Het moet veel meer gaan over leren en ervaren dan om diplomeren. Maar dat laatste is wel waar nu de focus ligt.

Onderzoek onder studenten laat zien dat zij les willen hebben van inspirerende docenten die eigen ervaringen delen. Hogescholen die werken met docenten die zelf werkzaam zijn in het beroepenveld van de opleiding scoren beter. De docenten staan zelf nog dagelijks met de voeten in de klei en kunnen daar over verhalen. De overheid is ondertussen bezig te regelen dat docenten aan het HBO minimaal universitair geschoold moeten zijn. Het is maar zeer de vraag of dat betere docenten zijn die het onderwijs wel laten aansluiten op de praktijk. Ook hier lijkt diplomeren belangijker dan ervaring en inspiratie.

Niet de organisatie van de school moet anders maar het onderwijs moet anders. Andere wetgeving en andere bekostiging moet en kan dat mogelijk maken. Studeren in Nederland wordt duurder en duurder terwijl studeren in het buitenland goedkoper en soms zelfs gratis wordt. Daar moet aandacht voor komen. De onderwijsnamen van de jaren 80 terug laten komen of de schoolsystemen van de Mammoetwet in ere herstellen is niet de weg. De wereld is veranderd, de student is veranderd en het bedrijfsleven is veranderd. Nu het onderwijs nog. De aandacht moet gaan naar talentontwikkeling en leren. Diplomeren komt dan vanzelf of niet maar dat is dan in eens veel minder belangrijk.

 

Photo by Esther Tuttle on Unsplash

Een gedachte over “Onderwijs in beweging, deel 2

  1. Mooie Blog. En heel waar. We hebben onze mond vol over het stoppen van de zesjes cultuur, maar door de gekozen onderwijsvorm wordt nivellering juist in de hand gewerkt. Hoe kun je ontdekken en vervolgens doen waar je écht goed in bent en daar door de juiste begeleiding steeds beter in worden als dat proces niet werkelijk wordt gefaciliteerd?

    Geld lijkt belangrijk dan de mens. En de focus op kosten laat de kwaliteit dalen. De klassieke combinatie van denkfouten die gegarandeerd leidt tot een oorverdovende innovatiestilte.

    Jammer.

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s